Vorige maand kon je hier lezen over hoe moeilijk het was voor de eerste generatie om Nederlands te leren, vandaag lees je over de vaak anekdotische situaties die hierdoor ontstonden.
Stel je voor; je bent geboren in een heel ruraal dorpje, zeg maar gehuchtje ergens in het hoge Noorden van Portugal, bij Tras-os-Montes. De naam betekent al: ver achter de bergen… dat geeft al een indicatie, ver van de bewoonde wereld. Je bent er geboren en getogen, je hebt daar met goed geluk de eerste klas lagere school gevolgd (dan had je tenminste al leren lezen en schrijven) en je bent er nooit weggegaan. Dit was je wereld.
Je krijgt kinderen en die kinderen gaan wel naar school, soms op kostschool of bij familie in de ‘grote stad’, ze studeren en later vertrekken ze uit Portugal, hun eigen geluk achterna. Ze komen in Nederland wonen en dan vragen ze je om naar Nederland te komen, op vakantie, zodat je hier de molens, de tulpen en de klompen kan komen bezichtigen en uiteraard de heimwee naar elkaar te komen verzachten.
Je bent nooit buiten het gehucht geweest en nu zie je je opgezadeld met zaken waar je niets van af weet. Je moet paspoorten gaan regelen, allerlei formulieren invullen, je moet daar zelfs bij geholpen worden. Gepaste kleding kopen en een goede reiskoffer voor in het vliegtuig, want je kinderen hebben de ticket betaald zodat je naar Nederland kunt komen. Na deze hele stressvolle periode, is daar dan de dag dat je voor het eerst in je leven gaat vliegen. Je bent zelfs bang, want stel dat ‘hij als een vogel naar beneden stort” (je weet dat vogels soms ook naar beneden vallen en die vliegen ook in de lucht net als een vliegtuig).
Met allerlei papiertjes met allerlei boodschappen erop baan je een pad door het vliegveld. De kinderen hadden gezegd: ‘ga eerst naar de wc voordat je het vliegtuig instapt, al is er een wc maar dat vind je misschien moeilijk’. ‘Als je iets niet weet, vraag altijd aan een stewardess, dat is iemand met een rode rok en jasje aan, je ziet ze vanzelf’, en zo tig van die lief bedoelde berichtjes, want bellen ging niet zo makkelijk als bij ons in deze tijd.
Wij zijn overal bereikbaar maar toen in die tijd was er maar één telefoon per dorp. dan werd dat nummer gebeld door kinderen, dierbaren die Portugal hadden verlaten om naar het buitenland te verhuizen. Dan werd er een afspraak gemaakt wanneer er weer teruggebeld ging worden, zo kon de eigenaar van de telefoon de bedoelde persoon gaan informeren en die stond dan op de afgesproken tijdstip klaar om te bellen. Wat voor velen zelfs, een enge uitvinding was want hoe kon je nou zo ver met iemand praten? dat moet wel een uitvinding van de duivel zijn. Men wist ook niet eens hoe de telefoon te bedienen, waar je nou in moest spreken en waar je nou moest luisteren. Soms draaiden ze dat om, spraken in de oor/luisterkant en luisterden met de praat/ kant. En dan het beroemde ‘Alo, alo….. esta? esta? quem fala? Es tu oh Maria?’ (hallo, hallo…..ben je daar? ben je daar? Wie spreekt er? Ben jij het Maria?’)
Om dan het gesprek te voeren, dat de bonen inmiddels al geplant waren, het brood weer met 1 cent duurder was geworden, tio Pedro alweer dronken was, tante Adelia kon zoveel wasgoed niet meer aan (=als je bedenkt dat in die tijd en contreien, gewoon in ijskoud water in rivieren en beken werd gewassen met de beroemde zepen: Sabao Azul en Clarim). En of je wel goed at want dat was het belangrijkste van alles en dat de kleinkinderen goed hun best op school moesten doen zodat ze later naar opa en oma terug konden keren. Met een dikke adeus en een traan werd het gesprek beëindigd.
Soms werd er met jaloezie gekeken want jij had net contact met je kind of kinderen gehad en zij hadden al 3 maanden niets meer gehoord van hun familie in het buitenland. Een paar favoriete emigratie landen in die tijd, jaren ’60-70, waren: Frankrijk, Parijs wordt zelfs gezien als het tweede hoofdstad van Portugal omdat er zoveel Portugezen wonen. Dan had je België, Duitsland, Nederland. Dat waren een beetje de kern-emigratielanden binnen Europa. Buiten Europa waren dat Canada en Verenigde Staten van Amerika en Brazilië. Deze laatste is logisch vanwege de taal en de geschiedenis. Tegenwoordig is Spanje ook erg populair, in die tijd was het niet handig om ertoe te verhuizen want dat was ook een dictatuur, die eindigde op 29 december 1978. De dictatuur van Portugal eindigde op 25 april 1974 met de Anjerrevolutie.
De anekdote gaat over de ouders van een geëmigreerde dochter naar Nederland die haar ouders uit boven besproken verhaal, naar Nederland op vakantie laat komen. Ze zegt nog uitdrukkelijk dat ze pas uit het vliegtuig mogen stappen als ze in HOLANDA! Zijn.
Het vliegtuig vertrekt uit Portugal en landt op Schiphol, de gezagvoerder van het vliegtuig heet iedereen welkom in Nederland. Dan begint het vliegtuig leeg te stromen met passagiers die zich naar het vlieghaven begeven. Behalve dit lieve oude echtpaartje uit Portugal, uit Tras-os-Montes. De stewardess komt hen vertellen dat ze in Nederland zijn en dat ze echt uit het vliegtuig moeten. Zij snappen dat niet, wat zegt deze mevrouw nou toch (ze vlogen met de KLM)? Toen wezen ze met hun wijsvinger: nee!!! NOS so saimos na HOLANDA! (nee, wij vertrekken pas als we in HOLANDA zijn). En met klemtoon en nadruk op HOLANDA. Toen snapte de stewardess wat ze bedoelden. Uiteindelijk is het goed gekomen, met veel gebaren is duidelijk gemaakt dat Nederland HOLANDA was… of er is een tolk bijgekomen dat kan ook.
Portugezen die op de Albert Cuypmarkt een lekker visje willen halen en je wilt ‘lulas’ op het gerecht. Tja hoe geef je dat aan bij de visboer? Dan kwam het er zo uit: ‘um kilo de lulas’, de visboer begreep er niets van, hoorde hij daar een scheldwoord of zo? Dus hij haalde zijn schouders op dat hij het niet begreep. Dan weer een poging: Um, met 1 vinger omhoog, kilo (tot hier gaat nog wel) dan per lettergreep en fonetisch uitspreken: LOE-LAS… LOE-LAS (zo moeilijk kan het toch niet zijn om 1 kilo inktvis te bestellen?).
Goed dan maar kip bestellen, ‘voce tem uma galinha’? (heeft u één kip?), Pardon, wat zegt u? De poelier snapte er niets van. Ok poging twee, dan maar toktoktok als een kip, OH u bedoelt eieren… (had gekund)?, dan kwam het vingertje dat NEE wees, oké geen eieren, wilt u misschien een kip? En dan wees de poelier naar een kip, SIM, e isso mesmo…..(ja, dat is het!!!), als je zoveel moeite moet doen voor je eten… dan heb ik al gegeten en gedronken! Vooruit dat laatste is dan; heeft u ook een cerveja? Volgens mij is dat best internationaal, toch?! Of vinho? Mag ook…..
Volgende keer, schrijf ik over mijn herinnering over ‘het dorp’. Het lied ‘het dorp’ van Wim Sonneveld zit er heel dicht tegenaan…
Até a próxima… tot de volgende keer,
x. Edite
De in Portugal geboren Edite dos Santos, woont sinds haar derde jaar in Nederland. Ze werkt hier als voetreflexologe en natuurgeneeskundige. Ze gelooft in een holistische aanpak van klachten en in evenwicht tussen body, mind and soul. Verhalen vertellen en verhalen schrijven doet ze graag. Haar motto is: mooie woorden zijn er om gedeeld te worden.
Geweldig, opnieuw. Wij zijn de andere kant op gegaan: we wonen nu in Portugal. Precies diezelfde taalproblemen. Zo waren we in Leclerq om inkopen te doen. Wij eten weinig varkensvlees, dus ik vraag : esta porco? Nao, wordt er geantwoord. Esta vaca? Nao, opnieuw. Mijn laatste redding: queste? De verkoopster zegt : “beeehhh”. Geweldig toch?
Wat schrijf jij toch leuk en boeiend 🙂
Ik geniet er elke keer van.
Obrigada 🙂