“Vin jij d’r nou wat an?”. De vraag werd gesteld in een fris groen jaar op een totaal verlaten “Camping Rosario” door een smeuïg Rotterdams geaccentreerde dame uit een zelfgebouwd soort van hoogglansgelikt camperbusje. Ze was ruim in de zestig. We hadden toevallig en onafhankelijk van elkaar het stadje Vila Viçosa bezocht. Ze was vervallen, het stadje. Het paste niet bij de keurig verzorgde Oil-of-Olaz dame in hagelwitte gympen.

verval in Beja
“Toen de trein knersend het station van Beja verliet, wist ik dat het afscheid voor eeuwig was”. Ik las de vermakelijke 24augustus-column van de medronho-snuivende Volkskrantse troetelcolumnist Arthur van Amerongen. Hij verlaat, in bedenkelijke toestand, zijn Villa Vischlucht voor een tragisch komische trip naar Beja. Dat moet iemand uit de Algarve ook niet doen, h-é-l-e-m-a-a-l naar De Alentejo. In de trein door de desolate vlakte tussen Taag en Algarve. Dat is niets voor Bimbo’s*.
Overpeinzingen. Het is een zondag, zonovergoten warmte in midden september. De door Arthur verguisde pelourinho leunt tegen de warme avondlucht die gevuld is met de ijle klanken van een viool en een Alentejaanse Gitara. De schaarse terrasjes op het royale Praça Republica zijn prettig gevuld. De rustgevende mix van geluiden, Portugees gebabbel, het plukken aan de snaren, bestek op bord- en tafelranden, tingelende ijsklontjes in koele koelers en waterdruppels die van witte-wijnflessen glijden. Het is alweer te lang geleden dat we in deze “treurige doch schitterend vervallende” stad waren. We wonen er praktisch om de hoek.

vermaak in Beja
We zijn het contact dit jaar een beetje verloren. Koning Covid zorgde voor verwijdering met deze Grand Dame uit de Europese, nou ja, in ieder geval Portugese geschiedenis. Het is ongetwijfeld tijdelijk. We genieten regelmatig van activiteiten op Het Plein, enthousiaste organisatoren, Bejens publiek. Het is leuk om te zien hoe iedereen in deze dunbevolkte regio zorgt voor aangenaam vermaak en voor elkaar. Trots op hun specifieke cultuur, soms behoudend dan weer modern. Altijd boeiend en in ontwikkeling. Dat maakt het een mooie streek. Niet overlopen door wilde, geld-smijtende hordes vettige dranklucht, geen tranige ogen die smeken “ik-moet-vermaakt-worden”. Hier zit je op een bankje op een plein, in de schaduw, in een huiskamercafeetje, aan de bar met of bij Antonio, João of Maria. Elkaar nauwelijks verstaan, begrijpen des te meer. Natuurlijk: aquardente verbroederd en geen geld om jaarlijks de afbladerende verf of de kreunende ventilator te repareren, maar draait het daar om?
De Algarve is ver weg, anderhalf uur met de auto en een eeuwigheid voor wie dat wil.

een steeds weer provisorisch gerepareerde ventilator
* Bimbo: merknaam van een zacht, wattig wit fabrieksbrood. Lokaal ook gebruikt als spotnaam voor “tere zielen”, Portugezen uit andere delen van het land en stadse lieden..
Margriet en Wiro zijn sinds 2006 eigenaar van een uniek stuk Alentejo: o-vale-da-mudança. Wonen er vanaf 2008. Vind je het leuk om meer over hun te weten of over de vakantiehuizen dan kun je de verhalen lezen die ze publiceren op hun blog “Limonada” en de maandelijks terugkerende blog op Saudade de Portugal, iedere vierde donderdag van de maand.
Een mooie sfeer tekening van het oude en authentieke Beja. Wij komen er graag en niet alleen vanwege de supermarkt.
Hallo Harry, obrigado. Het wordt tijd o weer eens samen die stad in te gaan ;-).
Dat gevoel is weer mooi verwoord en zo herkenbaar. Volgend jaar weer? COVID Volente.
Dank je Pieter, voor je reactie. Ken je Beja een beetje?
Groet van Wiro