Op de berg: Doktersbezoek

Vorige week was het weer raak: zo ziek als een hond lag ik knock-out in bed. Dat was me al in geen jaren overkomen. Sterker nog: de kinderen wisten zich geen raad met een zieke, bed-liggende mama, daar hadden ze nog geen ervaring mee. Maar met dokter bezoekjes zijn we al jaren geleden gestopt. Onze eerste ervaring met de eerste hulp, zo’n dikke tien jaar geleden, was niet bijster aanmoedigend.

Sander was ziek. Daar kon je donder op zeggen na het bezoekje bij de buren: vader, moeder en zoon waren allemaal de lul en stoken dat niet onder stoelen of banken. Er werd gerocheld, gesnoven en gehoest dat het een lust was, als in een wedstrijdje om wie er het ziekst was. Kort daarna volgde Sander. Omdat het onschuldige griepje serieuze sinusitisvormen aan begon te nemen en de zelf gehaalde pillen bij de apotheek weinig verbetering brachten, en omdat we destijds nog in de duistere antibiotica wereld geloofden, besloten we toch maar naar de dokter te gaan voor een kuurtje, om korte metten te maken met het virus. We belandden bij de eerste hulp.

De zaal zat vol. Bij het loket werd je geacht jezelf aan te melden, het consult te betalen, om vervolgens geduldig te wachten tot je naam door de luidspreker werd omgeroepen. Naar gelang de urgentie van je staat, het aantal zittende artsen (sterk dalend de afgelopen jaren) en het aantal wachtenden kan je dit enkele uren tot een hele dag kosten. Inmiddels zijn we wel wat wijzer geworden.

Toen duurde het nog maar een uurtje of twee. Sander werd omgeroepen en ik ging mee als tolk. Twee strenge ogen laten me bij Gods gratie binnen. Het is even stil, terwijl ze ons beiden uitgebreid onderzoekt. Ze doet me aan een kikker denken, of eerder een flink pad: dikke, uitpuilende lippen die plotseling in een soort grijns veranderen. Poeslief vraagt ze wat er loos is. Na mijn betoog komen de vragen, echter niet van medische aard. Goh, hoe lang we hier al zitten, ik spreek zo goed Portugees, en waar ik dat dan geleerd heb? Zodra het woord Brazilië valt, trekken haar pruillippen in een minachtende grimas. Oh, Brazilië, ja, dat dacht ze al te horen. Daar moet ik mee oppassen, ze kunnen niet spreken. Hun Portugees is slecht, daar moet ik het niet van leren. Domme mensen zijn het, en niet te vertrouwen ook, pas maar op, meisje.

Pardon? Ik sta perplex, we zitten toch bij een dokter? Lach wat schaapachtig in de hoop dat we snel weer to the point komen. Maar mevrouw Pad heeft de smaak te pakken. Salazar, ooit van gehoord? Ja, vroeger was dat, toen alles nog goed was. Er komt een diepe zucht uit de witte jas omhoog geborreld. Toen alles nog goed was, ja…Haar dromerige oogjes verdwijnen even in een onguur verleden. Dan komt ze weer tot de werkelijkheid terug. Gut, een griepje met wat sinus problemen, wat zal ik ‘ns voorschrijven? Ze sabbelt wat aan haar pen en kijkt ons weer met die huiveringwekkende kikker grimas aan. Een antibioticakuurtje van die, of nee, wacht eens, ik weet het: ik schrijf jullie die voor, dat is goedkoper. Weer verdwijnt de pen in haar mond. Ėèèèn…oh ja, doe nog maar een kuurtje van die er bij. Zo. Tevreden kijkt ze naar haar recepten bloknoot, alsof ze net een waar kunstobject geproduceerd heeft. En, gelijk de kunstenaar die nog in een laatste ingeving een final touch over het doek laat glijden, krijgt ook zij een laatste opleving. Haar oogjes lichten op, de mond grijnst tevreden en op papier verschijnt nog een kuurtje zus erbij, kan nooit kwaad.

Mijn vertrouwen daalt naar nul, wegwezen hier. Daar betaal je dan veertig euro voor: een fascistische schijnarts die ik niet serieus kan nemen. Nou ja, de antibioticakuur hebben we, daar ging het om, met een paar uur entertainment als bonus toe.

Elke derde maandag van de maand deel ik een stukje van ons eenvoudige leven op de berg. Hier vind je meer informatie over de Eco-lodge, en je kunt ons ook op Facebook volgen.