Op de berg: Medronho

Het is weer zover: uit de schoorsteen van buurman Ti Zé’s stokerij cirkelt er rook, hét teken dat het stookseizoen van dit jaar is geopend. Het gammele gebouwtje van vergeelde klei en geïmproviseerde muren van bakstenen waar de zandkleurige dakpannen van weleer nog keurig in formatie liggen, op enkele deserteurs of gewonden na, dient al zolang Ti Zé zich kan herinneren, welgeteld vijfenzeventig jaren, als de magische plek waar de roodoranje medronho vruchten worden omgetoverd in het goud van de Algarve.

Prompt komt het kleine glaasje tevoorschijn en wordt tot de rand gevuld met de doorzichtige toverdrank, onder zijn gehavend petje glinsteren zijn ogen in de amper belichte ruimte terwijl hij het glas in mijn handen duwt. “Proef zelf maar”, glimlacht hij trots, zijn bruine huid zit nog opvallend strak om zijn hoge jukbeenderen. Het is tien uur ’s ochtends. Door mijn keel vloeit een krachtige stroom lava verkleed in een flinterdun fluweel jasje, nestelt zich genoeglijk in mijn nuchtere maag, en verspreidt aldaar gul een behaaglijke warmte door heel mijn lichaam. Een klein gaatje in het dak laat een betoverende lichtbundel toe die de spinnenwebben aan het plafond doet schitteren en de stof van de aarden vloer laat dansen. Een zoet rottende geur gemengd met de aangename lucht van brandend hout vult het kleine vertrek. In een hoek staan acht blauwe plastic bidons gepropt, ernaast een uit een bus gesloopte bank waar een enkele veer het comfort heeft aangetast. Naast de lage deuropening doen enkele houten blokken dienst als zetel voor de gewoonlijke bezoekers uit de buurt die de vers gestookte medronho komen proeven. Aan enkele gammele elektradraden hangt het enige lampje in het vertrek, gierig verspreidt het zijn zachte licht.

Medronho

Foto: Lotte Rijkes

Het hout onder de koperen ketel brandt al sinds zes uur vanochtend. De gegiste oogst van oktober pruttelt er lustig op los, bevrijde alcoholdampen worden door het “hoofd” van de ketel opgevangen en een tube in gemanoeuvreerd die dwars door een alsmaar stromende cementen waterbak loopt. Hierin voltrekt zich het wonder, de alchemie die menig Portugees boertje voorziet van een leuk en vaak ook enig inkomen, het natuurkundig proces waarin de dampen condenseren en getransformeerd worden in vloeistof die glorieus uit de tunnel herrijst, waar een aardwerken kruik bedekt met een lapje om indringers buiten te houden haar begerig in haar armen sluit.

Gekleed in een zwart overhemd en zwart wollen broek die met een leren riempje op z’n plek wordt gehouden springt Ti Zé lenig als één van zijn geiten van het ene niveau op het andere, voelt, ruikt, kijkt en luistert, reageert snel en geroutineerd. Regelmatig vult hij een houten kokertje met het gestookte spul, dompelt er een thermometer in, loopt naar het daglicht van buiten; even checken hoe het met het alcohol percentage staat. Bij 23 Portugese graden, het equivalent van 62%, wordt de kruik vervangen door een plastic bidon zodat het kostbare goedje nog enkele graden kan afkoelen om de perfecte 20 te bereiken, 52 procent alcohol. De resterende vloeistof in de bidon is te zwak om te consumeren, die wordt gebruikt om het volgende stooksel van extra kracht te voorzien.

Medronho

Zodra het eerste stooksel klaar is verdwijnt een houten stokje in de kruik. Geconcentreerd buigt zijn hoofd vol spierwitte haren zich over het gekerfde stokje. Zijn pezige, bruine vinger glijdt langzaam over de nat geworden inkepingen terwijl hij hardop telt. Dertien. Hij kijkt tevreden naar me op. “Gemiddeld geeft een stooksel zo’n elf á twaalf liter. Daar zit iets minder als een half bidon gegist fruit in, zo’n honderd kilo. Het kan slechter. Vorig jaar heb ik 100 liter gestookt. Het merendeel neemt de eigenaresse van een café af, al jaren. Twintig euro per liter is de gangbare prijs”. Mooie neveninkomsten die nu echter in het geding komen.

In 2002 is onder invloed van de Europese Unie de Portugese wet veranderd. Het stoken van medronho viel onder de alcoholwet en moest dus voldoen aan dezelfde eisen. De vele kleine, traditionele stokerijen werden geacht zich daaraan aan te passen. Plotseling was de jaarlijkse stookcontributie van twintig euro niet meer voldoende om te mogen stoken en werd hun decennia lange activiteit daarmee illegaal. Informatie omtrent de verandering kwam echter nauwelijks aan of werd stellig genegeerd, protest is er nauwelijks geweest, er werd nog lustig op los gestookt.

Medronho

Ti Zé is een en al klaagzang. Met de nieuwe wet moest hij plotseling allerlei veranderingen aanbrengen. Betegelde muren, nieuwe vloer, wc’s. Wc’s notabene, terwijl hij ze bij zijn huis heeft staan! Vonden ze te ver. Alsof hij het anders in de ketel gaat doen! Belachelijk. Èn belasting betalen, èn het moest gebotteld, gesealed, er moesten etiketten op de fles, wat dacht je dat dat allemaal had gekost? Hij schudt verontwaardigd zijn hoofd. Zijn grote haakneus lijkt treurig omlaag te hangen tussen de gebruinde ingevallen wangen, weg is de bijna altijd aanwezige tandloze glimlach. Maar dan komt al snel weer het glaasje tevoorschijn, gepaard met een ondeugende blik. “Nog eentje?” Als we na het stoken weer naar huis rijden, schommelt het renaultje een stuk aangenamer over de weg.

Jarenlang gingen wij onze eigen geplukte medronho bij Ti Zé stoken. Inmiddels is hij overleden en hebben we onze stook-praktijk verplaatst naar andere buren, waar het precies hetzelfde er aan toe gaat.

Elke derde maandag van de maand deel ik een stukje van ons eenvoudige leven op de berg. Hier vind je meer informatie over de Eco-lodge, en je kunt ons ook op Facebook volgen.