Het gebied rondom de plaatsen Marvão, Portalegre en Castelo de Vide in het noordoosten van de Alentejo, heet het Parque Natural da Serra de São Mamede. Een klein natuurgebied waar de kurkeiken en kastanjebomen beschutting bieden aan onder andere wilde zwijnen, herten, gieren en adelaars. Je kunt hier heerlijke wandelingen maken (kijk maar eens hier). Al jarenlang staan Marvão en de ruige bergen eromheen op de lijst van kandidaten voor het UNESCO werelderfgoed. Wat mij betreft iets waar ze zeker recht op hebben.
De Alentejo bestaat voornamelijk uit vlakke uitgestrekte landschappen, met hier en daar een glooiing. Dit deel van de Alentejo staat dan ook in schril contrast met het beeld dat veel mensen hebben van deze regio. De ligging en de hoogte van het “gebergte” resulteren namelijk in koelere temperaturen en het vaker voorkomen van mist/laaghangende bewolking. Dus de typische droge, hete zomers van de Alentejo lijken hier soms ver weg.
Het is een bergachtig massief en daarmee ook gelijk het ruigste/natuurlijkste deel van de Alentejo. Het massief wordt afgewisseld door granieten bergruggen, die een gladde en glooiende omgeving domineren. In het natuurpark zijn meer dan 800 plantensoorten te vinden. Het gebergte functioneert als een soort barrière tegen condensatie met als resultaat een microklimaat, met hogere neerslag en vochtigheid dan in de omringende gebieden. Daarom is dit gebergte zo rijkelijk en divers begroeid. De weelderige natuur wordt hier en daar enkel onderbroken door een waterval.
In het noorden overheersen de eiken- en kastanjebomen en in het zuiden kurk- en steeneiken. Er is een vijftal wandelroutes aangelegd om volop van de prachtige natuur te kunnen genieten. Ook komt de zeldzame Iberische lynx nog voor in dit deel van Portugal. Het hoogste punt ligt op 1025 meter, met spectaculaire uitzichten (als het niet mistig is). Ik heb dit deel van de Alentejo nog niet mogen bezoeken zonder mist, wolken en/of regen. Maar we blijven het proberen! Wel verklaart het waarom dit deel van de anders zo droge regio zo mooi groen is.
Naast de prachtige natuur die dit deel te bieden heeft, zijn ook de eerder genoemde dorpjes een reden op zich om dit gebied aan te doen. Marvão, Portalegre en Castelo de Vide zijn bijzonder aantrekkelijke vestingstadjes aan de Spaanse grens die herinneringen uit het verleden bewaken. Elk zo met hun eigen charme!
Een mooi stukje over dit gebied. Je zegt dat je dit gedeelte nog nooit zonder mist, wolken en/of regen hebt bezocht, maar onze ervaringen van de laatste 5 jaar telkens tussen begin juni en midden augustus is totaal anders. Daarom een aanvulling.
Staalblauwe hemel waarin de arenden rondzweven en af en toe met een duikvlucht konijnen verschalken, waar wielewalen en bijeneters rondvliegen, vossen rondlopen zodat je je schoenen niet buiten je tent moet laten staan, waar wandelende takken en bidsprinkhanen in het gras rondkruipen. Waar dassen, wilde zwijnen en mangoesten vlakbij of rond je tent lopen en waar af en toe heel hoog een klein wolkje verschijnt en ook weer verdwijnt. Temperaturen van 35 tot 38 graden, wel koele nachten van 20 graden. Af en toe snak je als Nederlander naar een bewolkte dag en een buitje tegen het stof.
Restaurantjes die er vanbuiten niet uitnodigend uitzien, maar waar het eenvoudig, betaalbaar en goed en lekker eten is.
Er zijn heel veel wandelingen in het gebied uitgezet vanaf Elvas en Portalegre en tot voorbij Castelo de Vide, ook over oude Romeinse paden. Bij Marvão kun je paardrijwandelingen maken. Een olijfoliepersmuseum bezoeken en de olie van de bijbehorende perserij kopen, Romeinse opgravingen bezoeken, zwemmen in stuwmeren of riviertjes.
In juli naar de klassieke concerten met medewerking van leden van het Gulbenkianorkest gaan in en rond het kasteel van Marvào. In Portalegre naar het tapijtmuseum of naar de beeldentuin. Parasailen vanuit Castelo de Vide en op de thermiek rondzweven tot boven Spanje. Bergbeklimmen, wijn en medronho proeven en kopen bij de kleine wijnboeren. Volgens zeggen is de Ginga hier de lekkerste uit Portugal, (ze zeggen zelfs beter dan die uit Oibidos). Aan de zuidkant van de bergrug vlakbij Campo Major naar het koffiemuseum van Deltakoffie gaan.
Zodra we weer mogen reizen gaan we daar weer heen.
Ik ben er dan ook nog nooit in juni, juli of augustus geweest! Mijn ervaringen spelen in de lente en herfst. Maar prachtig is het hoe dan ook!!