Rosa Enjeitada

In Nederland zullen we over een x aantal jaren een koningin hebben die Amalia heet. Maar voor mij is er maar één Koningin Amália: Amália Rodrigues, a Rainha do Fado. Keer op keer heb ik over haar geschreven in deze stukjes, en verwezen naar haar muziek. Ik heb zelfs een hele aflevering aan haar gewijd. Maar behalve een koningin heeft de Fado ook een gravin, en daar wil ik het dit keer over hebben. En waar Amália haar eretitel gekregen had van haar onderdanen, was Maria Teresa de Noronha een “echte” gravin: zelf was ze al van adellijke komaf, en ze trouwde ook nog eens met een graaf.

Ze was dus zeker niet afkomstig uit een volkswijk zoals Alcântara, waar Amália opgroeide, of Mouraría, waar ze over zong in mijn stukje over die wijk. Hoe kan het dat iemand met deze achtergrond in de Fado belandde? In feite is de relatie van de adel met de Fado al vrij vroeg begonnen. De (jonge) mannen uit de betere kringen vonden het wel grappig, wel avontuurlijk, wel “bohémien” om in dat volkse milieu rond te hangen, en maakten daar kennis met de Fado. Maria Severa, de eerste fadista die echt beroemd werd (vooral na haar dood, trouwens – ze werd maar 26) was bijvoorbeeld de minnares van de graaf van Vimioso. Deze jonge mannen namen die muziek mee naar huis, waar een soort gekuiste salon-fado ontstond, en – als ze toevallig student waren – naar Coimbra, het Leiden van Portugal, waar zich ook een eigen fadotraditie ontwikkelde.

In de eerste jaren van de dictatuur was de Fado verdacht: Het Volk -> Arbeiders -> Arbeidersbeweging -> Communisme. Ach, hoe simpel kunnen sommige mensen denken… Officieel heette het dan dat de Fado fatalistisch, negatief was en het moreel en de strijdlust van de Portugezen aantastte. En veel mensen in de betere kringen keerden zich ervan af. Maar juist in de allerhoogste kringen hoefde men zich daarvan niet zoveel aan te trekken: voor die mensen was politiek iets toevalligs van voorbijgaande aard.

Dus toen de Fado in de ogen van het regime voldoende getemd was, door de censuur en door het vergunningenstelsel, en men de teugels weer iets liet vieren, waren er eigenlijk twee fadowerelden. Naast de geïnstitutioneerde fadohuizen die waren voortgekomen uit de volkse Fado was er ook nog iets over van die salon-fado. Dat is de achtergrond waar Maria Teresa de Noronha uit voortgekomen is.

En toen de nationale omroep, Emissora Nacional, ruimte zag voor Fado in de programmering werd zij gekozen om om de veertien dagen een uitzending te presenteren. Daarmee werd de Fado in heel Portugal, dus ook buiten Lissabon, op de kaart gezet. Dat was in 1939, rond de tijd dat Amália haar stormachtige opmars door de fadohuizen en de muziektheaters begon. En nog geen tien jaar later was het vooral Amália die de Fado ook buiten Portugal op de kaart zou zetten.

De twee vulden elkaar dus aan. Maar het contrast tussen de twee zou niet groter kunnen zijn. Niet alleen was er het grootst mogelijke verschil in afkomst, ook hun opvattingen over Fado, en hun manier van zingen stonden diametraal tegenover elkaar. Noronha hoorde bij de school van de Fado Castiço, de Zuivere Fado: de traditionele versvormen en melodieën vormen de basis. Amália zong ook nieuwe fado’s, met meer ruimte voor andere versvormen en nieuwe composities: de Fado Canção. Amália zong ook andere muziek: volksliedjes uit ongeveer alle landen waar ze optrad, chansons, en zelfs jazz. Goed voor het wereldwijde propagandaoffensief, maar ver buiten Noronha’s straatje. En toen Amália begon de klassieke dichters op muziek te laten zetten, kreeg ze veel kritiek uit literaire kringen, waar men dat als een ontheiliging van de grote dichters beschouwde, maar ook van Noronha: die vond het een aantasting van de Fado.

Wat de manier van zingen betreft: Amália kón ook al die dingen zingen, met haar formidabele stem. Noronha zong loepzuiver, maar veel meer ingetogen, meer damesachtig als ik dat zo mag zeggen, zoals paste zowel bij haar stand als bij haar repertoire.

Over de relatie tussen de twee heb ik niet veel meer kunnen terugvinden dan dat ze “veel respect voor elkaar hadden”. Ik denk dat ik dan tussen de regels door mag lezen dat ze geen dikke vriendinnen waren…

In 2018 is, ter gelegenheid van haar honderdste geboortedag, onderstaande CD-box uitgebracht.

Rosa Enjeitada

Zes CD’s en een DVD, alle bekende opnames en heel veel niet eerder uitgebracht materiaal. Achtergrondartikelen, een biografie, veel foto’s in een ruim bemeten boekje. Dat alles in een gedistingeerd blauwgrijze cassette met crème opdruk. Adellijk.

Twee nummers van haar: ik denk de twee meest bekende. Het eerste gaat over een roos die is afgedankt, achteloos weggegooid (tussen de herfstbladeren, misschien, zoals op mijn foto…) Maar de roos is natuurlijk een vrouw…

Hoe subjectief tijd is: soms duurt iedere minuut een eeuwigheid, en soms zijn uren in een flits voorbij. En dat heeft alles met de liefde te maken…


Geerten was al bijna 40 toen hij voor het eerst in Portugal kwam. Ondanks deze late start ontwikkelde zich bij hem toch een ernstige vorm van lusomanie. Tegenwoordig (nou ja, nu even wat minder, natuurlijk) komt hij er meerdere keren per jaar, meestal in Lissabon, “para comer peixe e ouvir o Fado…