Viola slaat de zwarte schouderdoek om haar tengere lijf, aait het haar nog eenmaal strak naar achteren en maakt zich klaar voor haar eerste lied. Beide handen op elkaar in de linkerzij, blik omlaag en met een schuin oog op beide gitaristen. En opeens staat daar niet meer de wat bleke caissière van zojuist, maar een trotse, moedige Fadista. En als ze eenmaal gaat zingen, voel ik de rillingen over m’n rug. Fado; trots, droevig en in Portugal overal aanwezig.
Volgens de overlevering is de Fado muziek ontstaan in de arme wijken van Lissabon, meegenomen door Braziliaans slaven en zeelieden. Fado bekent het onafwendbaar lot, het onvermijdelijke dat niemand kan veranderen. Geen wonder dat de muziek zo melancholiek en droevig klinkt… Eerlijk gezegd begrijp ik lang niet altijd waar het over gaat, maar de weemoed en triestheid grijpt me snel bij de keel. Saudade noemen we dat. Een mooi woord en de Portugees kent in dat woord een wereld van verlangen, weemoed en heimwee. Naar het vroegere Lissabon, naar een oude liefde, het eenvoudige leven van weleer. Ach, de Portugezen hebben een melancholische ziel vol verlangen naar alles wat naar Portugal riekt. Of naar het glorieuze verleden van de Portugese natie als heerser van de wereldzeeën.
Begin vorige eeuw werd fado eigenlijk voornamelijk gezongen in de kroegen en bordelen en nog steeds heeft de muziek een rauw randje. Ik hou wel van die rafelranden van het leven. En in de onverstaanbare zinnen hoor ik bekende woordjes als Lisboa, chorar (huilen), coração (hart) en alma (ziel).
De muziek mag dan uit Lissabon komen, tegenwoordig is Fado in heel Portugal te vinden. Fado in bars, in restaurants, op speciale fado avonden, op verjaardagen en dorpsfeesten. Eerlijk gezegd hou ik wel van een avondje weemoed op z’n tijd. Dus regelmatig zoeken we Viola, Fernando, João, Amalia of Maria op. Er zijn in de Algarve vele restaurants met een vaste Fado avond. Er zijn fado concerten, bijvoorbeeld in het museum in Faro of in een kleine kapel in Tavira. Sommige zijn wat toeristischer, maar omdat de muziek zo authentiek is, blijft het gevoel dichtbij. In de zomer heeft elk dorp of stad een eigen zomerfeest en een feest is niet compleet zonder een Fado avond. En dus hebben we hier ook de grote namen als Mariza, Raquel Tavares en Cristina Branco gehoord.
En soms lopen we ’s avonds gewoon een bar binnen en ontdekken we de prachtigste fadomuziek. Zoals gisteravond. Ik liep nog een laatste rondje in Albufeira, de door vele bespotte toeristenhoofdstad van de Algarve. En daar, in een simpel kroegje in een wat rommelig appartementencomplex, hoorde ik opeens het getokkel van de Fado gitaar. Het was al laat en het officiële concert was duidelijk al voorbij. Maar Fado is muziek van de straat. En dus heeft elke Portugees, oud of jong, arm of rijk een eigen repertoire aan saudade. Aan de bar met een glas goedkope huiswijn genoot ik van oma Maria, tante Ana en neef Jorge die allemaal even mooi fado zongen. De zangers hadden geen spotlights, de gitaristen geen microfoon. Maar de tranen waren overal, het publiek werd steeds stiller en de heimwee drong als een dikke deken de kroeg binnen. Portugeser dan dit wordt het niet, dacht ik en pinkte nog een traantje weg…
Peter en Rob wonen in Olhão in de Oost Algarve. Daar runnen ze een boutique hotel en bouwen ze aan een leven tussen de Portugezen. Met ervaring in de horeca en als uitvaartleider (Peter) en als media en fitness ondernemer (Rob) brengen ze genoeg bagage mee voor een afwisselend en druk bestaan in de Algarve. Volgen kan op Facebook of Instagram.