Een bekend Vlaams lied. Waarop er een opsomming volgt van groente soorten. Niks van dat alles hier, want onze gemeenschappelijk tuin, licht hellend en ommuurd, heeft een steenachtige, arme bodem, die in de zomer goudgeel kleurt en bij de eerste herfstregens plots weelderig groen wordt. Populair is die tuin niet, ondanks het feit dat er jonge kinderen in het gebouw wonen. Die kinderen spelen altijd binnen. Geen juichende stemmetjes van hoe leuk het is om buiten te rennen, met de bal te spelen, of welk kinderspel dan ook. Wij gaan er ook niet vaak in.
Als we naar de tuin gaan, is het meestal om de twee jaar geleden aangeplante kweepeer boompjes (om met de vruchten marmelada te maken in de toekomst) en de citroenboom water te geven. Die aanplant, hoe bescheiden ook, was een voorstel dat ik aanbracht tijdens de jaarlijkse eigenaarsvergadering. Erg aanslaan en groeien doen die boompjes niet. Er wordt evenmin met chemicaliën gespoten, dus hadden de weinige vruchten meer insectensteek dan vruchtvlees. Maar ze staan er, netjes aangelijnd en wie weet worden het ooit sterke bomen. Voor de volgende generatie hoogstwaarschijnlijk.
Wat groeit er op mijn balkon? Eerst en vooral deze taalkundige verwarring uit de weg werken. Een varanda (veranda) is in Vlaanderen een afgesloten en overdekte ruimte met veel glas, aansluitend aan het huis. Hier in Portugal is een varanda een open (soms ook gesloten) balkon. Het hoeft niet eens zo groot te zijn, ook al laat het woord “varanda” iets grootser vermoeden. Mijn varanda is aan de straatkant nauwelijks een meter breed, wel enkele meters lang. Aan de zijkant kunnen er ook stoeltjes op.
Het begon allemaal z´n drie jaar geleden. Een Portugese vriendin, die mijn liefde voor planten kende, was gul. Ze had immers een grote verzameling planten die zo krachtig groeiden, dat je er delen kon afhalen en uitdelen. Dat soort planten had ik al vaker gezien in plantenzaken in Vlaanderen. Maar meestal waren ze een kort leven beschoren. Misschien was het keramieken potje de eyecatcher en niet het plantje zelf? De “babies”, want zo noemde ik de afgesneden stukken, had je maar in de grond te steken, enkele weken tijd te geven en dan plots te zien dat ze “pakten”, aansloegen dus, mede dankzij het zachte klimaat hier in centraal Portugal. Na enkele weken hadden ze al een aantal worteltjes gevormd, genoeg om te overleven, genoeg om al te groeien. En van het één kwam het ander. Op kleine plantenbeursen stonden soms verkopers met babies van andere variëteiten en dan werd het algauw een sport om op zoek te gaan naar een soort die ik nog niet had.
Ik heb het hier over de uitgebreide plantengroep van “succulenten” of vetplanten. Tijdens wandelingen door de dorpen zag je al eens vaker succulenten aan voordeuren die de aandacht trokken. Door de vorm van hun bladeren, hun kleur of andere aparte kenmerken. Dan kwam het erop aan de bewoners even vriendelijk te vragen of je toch al niet een stukje mocht hebben. Bijna altijd overleefde zo´n de babyplant het. Na drie jaar kan ik zeggen dat ik mijn groen wereldje op de varanda groener dan groen heb gemaakt. De eyecatcher in de straat. Al meerdere keren kon ik met een grote zak vol babies naar de Saco da Baixa trekken om andere dames het plezier te gunnen van gratis groen.
Die succulenten hebben me al vaker verrast, in elk seizoen, met frêle bloempjes, maar oh zo mooi. Tenminste als je naar de details kijkt, bijna best met een vergrootglas: soms bescheiden, soms in verrassende kleurencombinaties, soms sneeuwwit.
Nu staan de succulenten in langwerpige plantenbakken, en hebben ze het gezelschap gekregen van bieslook, munt en rozemarijn en een enkele cactus. Die laatste horen ook tot de familie van vetplanten. Alle cactussen zijn vetplanten met stekeltjes (naalden) maar niet alle… Je raadt het al. Mijn liefde voor cactussen is niet zo groot. En als ik dan al eens een deel van ergens wil meebrengen, is mijn geliefde er rap bij om te zeggen dat hij dat niet wil. Geen stekelig groen dus bij ons op de varanda.
Er staan ook andere planten die dan weer uit en plantenzaak komen. Die krijgt haar producten uit Nederland geleverd. Minder bekende soorten zijn er soms bij.
De rubberplant was een stek van onze vroegere huisbaas Silvio. Die kon ook aardig planten vermenigvuldigen. Ergens een stuk afknippen en in de grond steken. Meer was dat niet, zei die overtuigend. Een gekregen paard kijk je niet in de bek. De rubberplant staat in het hoekje van de varanda, maar bekoort mij niet echt. Groeit traag met bladeren die nogal stug zijn.
Dan komt de olijfboom eraan. Ondertussen mijn favoriete boom sinds ik in Portugal woon. Het jonge exemplaar werd netjes thuis geleverd, we hadden toen nog geen auto. Vorig jaar was de olijvenoogst genoeg voor twee volle gerecycleerde confituurpotjes. Het voorbereiden was een proces van water en zout, veelvuldig verversen en dan uiteindelijk met gedroogde kruiden opleggen. Onze eerste olijvenoogst was een feit. Misschien niet zo lekker als die van de mercado, maar eigen bereiding is toch altijd een plus. Ik snoei ook graag. Dus kreeg de olijfboom vorig voorjaar een beurt met als gevolg dat we dit jaar welgeteld één olijf konden plukken. Neen, niet geplukt, zien hangen. Waarschijnlijk van een vergeten af te knippen takje. De opgelegde olijven van het vorige seizoen waren al lang op. Het boompje krijgt dus een jaartje rust.
Naast alle tinten groen is het mooi als er ook wat andere, contrasterende kleuren aan te pas komen. De hortensia bloesems bijvoorbeeld. Ook een stekje geweest van Sylvio. Die plant is klein gebleven, omdat hij in een pot staat. In onze straat, in volle grond, worden de hortensia’s echt grote struiken. Hier moet je niet bang zijn dat de plant te vroeg in het voorjaar uitlopers maakt. Vriesweer is hier eerder uitzonderlijk. De plant in de pot kan de zomer overleven maar alleen met dagelijks liters water. Een paar dagen niet gegoten en hij hangt slap. Gelukkig weet die zich nadien weer op te richten als de grond doordrenkt is. De bloemen zijn van wit-groen al veranderd is iets meer zachtroze, maar het intense roze zie ik bij de buren aan de overkant van de straat.
Er staat ook een hibiscus plant. Nog zo´n water slokop. Hij valt gemakkelijk ten prooi aan groene en zwarte bladluis en dan zit er niks anders op dan de beestjes weg te spuiten. Anders vallen de gesloten bloemknoppen zo af. Ook een fikse regenbui spoelt al dat insectengeweld weg. Maar ja, regenen doet het gegarandeerd niet in de zomer. De blauwe korrels (plantenvoeding) hebben de bloemen nog groter en roder gemaakt vermoed ik. Maar of het nu deze bloemen zijn die voor de hibiscus thee worden gebruikt, weet ik niet. Dus blijf ik eraf, voor alle zekerheid.
Een laurierboompje mag ook niet ontbreken. In veel gerechten moet er een blaadje bij, maar ik kan niet zeggen welke smaak het toevoegt. Het is gewoon mooi in de kookpot, het hoort erbij, samen met een kruidentuiltje.
Vier jaar geleden pakte Aldi uit met de verkoop van vijgenplanten. Ik moet zeggen dat er misschien drie planten per winkel werden aangeboden. Want ik heb heel veel moeite moeten doen om ze in de rekken, weggemoffeld leek het wel, terug te vinden. Ze zagen er niet uit. Maar ja, alle begin is moeilijk. De planten overleefden, zien er nog altijd niet uit en ze gaven welgeteld drie paarse vijgen. Opgegeten en smalend gezegd: lekker. In de hoop dat de planten volgend jaar wat meer hun best zouden doen. Er staan ook twee scheuten van een vijgenboom van een vriend in België. Die planten zijn wat in de war. Ze kregen vroeg al enkele vijgen, die vielen er af, ze kregen dan bladeren, die vielen af, en ze hebben nu terug vijgen. Te klein en te laat op het jaar, vrees ik. Acclimatiseren is hier aan de orde.
Daarnaast staan dan weer twee struikjes met kleine paarse bloemetjes, typische planten uit de Algarve. Die hebben het nu meer naar hun zin dan in de zomer. Ze dragen nu meer bloempjes dan anders.
Dan komt de kers op de taart. Maar eerst zeggen dat de kiwiplant het niet overleefde, de nespera boom alleen blad heeft en geen gele vruchten, maar dat de passievrucht met zijn lange hechtende ranken niet weet waar eerst kruipen. Best een wildebras. Enkele keren werden we aangenaam verrast met een prachtige passiebloem en … begin oktober welgeteld één vrucht. Opgegeten met zijn tweeën en smalend gezegd: “lekker”. Tegen planten praten helpt, wordt er wel eens gezegd.
Huisdieren weerhouden je ervan om te reizen, maar ook planten kan je niet zo achterlaten. Ze hebben ook zorg en vooral water nodig. Dus als je er niet bent, en niemand giet, kom je thuis en is alles verdord. Alleen die succulenten, die houden het beter vol met te weinig dan met te veel water. En zoals het nu de laatste dagen heeft geregend is het echt wel nodig gaten in de bloembakken te maken die het overtollige water afvoeren. Zien groeien en zien bloeien is heel leuk. Dus ik geniet van mijn varanda. Alleen zijn het uiteraard andere plantensoorten dan in de Lage Landen die de meeste slaagkansen geven.
Wie Coimbra bezoekt, krijgt wat babies mee.
Marieleen
Marieleen is sinds augustus 2019 heerlijk “reformada” en heeft dus tijd (en zin) om elke eerste zaterdag van de maand allerlei ontdekkingen in Coimbra te delen. Plus natuurlijk haar enthousiasme en liefde voor de stad! Volg haar op Instagram voor nog meer foto´s van Coimbra en omgeving. Voor een rondleiding of een bezoek aan de stad aarzel niet haar te contacteren via marieleenb.pt@gmail.com.
Zalig om te lezen!