Een jaar is bijna weer volbracht. Een opening naar een nieuwe uitdaging en tegelijk het einde van de maandelijkse blog vanuit Assumar. Het is een heftig jaar geweest, veel volk over de vloer gehad in de B&B, aangevuld met enkele persoonlijke uitdagingen die meer van m’n aandacht vragen in het komende jaar. En dan moet je keuzes maken, dingen achterwege laten om je energie elders in te steken.
Ik dacht, bij wijze van afsluiting, de cirkel rond te maken.
Ging het een jaar geleden in de eerste blog nog over hoe wij in de Alto Alentejo terecht kwamen dan wou ik ter afsluiting eens een stem aan het woord laten die hier lang voor ons voet aan grond zette, en zelfs de revolutie aan den lijve ondervonden heeft. Haar naam is Carole Edlman, ze woont in Estremoz en maakt deel uit van de Engelse leesclub waarbij ook mijn eigen vrouw aangesloten is. Zo leerde ik Carole kennen.
Op een zondagmorgen sprak ik bij haar thuis af. Naast de oude poort hangt een collage van azulejos met de naam “quinta do rossignol” erop. Ze had me van tevoren aan de telefoon gewaarschuwd: ”Bel me als de poort niet automatisch opengaat, dan kom ik wel tot daar met de sleutel.” Dat hoeft gelukkig niet en wat later maak ik kennis met een opmerkelijke vrouw. Ze staat me aan de voordeur al op te wachten. Carole is afkomstig uit Zuid Engeland, Sussex. Toen haar moeder de scheiding met haar pa aanvroeg besloot ze vervolgens naar Portugal te verhuizen waar haar grootmoeder jaren ervoor in een oude voorname Portugese familie was ingetrouwd. Carole heeft dus deels Portugees bloed in de aderen. “Ik had secretariaat gestudeerd in de UK, wou graag een andere taal leren, en Portugal was me niet helemaal vreemd want met Kerst gingen we daar elk jaar m’n grootmoeder bezoeken. Moeder en dochter vestigden zich in Lissabon en Carole ging als secretaresse aan de slag bij een Britse advocatenfirma.
Tijdens haar verblijf in de grootstad ontmoette ze haar toekomstige man John in Carcavelos, een hippe society spot waar er tijdens de weekends aan hockey gedaan werd en waar ze zelf ging tennissen. Toen ze John voor het eerst op de pitch bezig zag vond ze hem maar -a horrible- man. Buiten de court viel hij enigszins mee voegt ze lachend eraan toe, en niet veel later, in 1971 (op haar 28ste) trouwde ze met hem. John’s familie bezat uitgestrekte stukken grond in de Alentejo (hij maakte deel uit van de beruchte Reynolds familie die in deze regio zéér bekend is en meer dan een hand hebben in de wijnbouwindustrie). Ze begonnen aan de bouw van een quinta in Estremoz want niet ver daarvandaan lagen de familiegronden. John had landbouwkunde gestudeerd en besloot daarom één van de landerijen van de familie over te nemen. Hun ‘monte’ (boerderij) omvatte 700 hectaren grond!
Carole haalt er een oud album bij dat die eerste jaren croniqueert; ik zie foto’s van de jachtpartijen die ze vaak organiseerden (er was toen véél meer wild dan tegenwoordig), prenten waarop de kurkoogst te zien is en familiefoto’s met de twee kinderen. Het leven ging ze voor de wind. Niemand die verwachtte dat een revolutie op hand was. De ochtend van 25 april 1974 merkten dat ze er wat op til was. Ze moesten zich bedienen van de autoradio in hun toenmalige Volvo om de BBC world service te kunnen ontvangen die berichtte over aan de gang zijnde revolutie. “Elk uur gingen we in de wagen zitten om de ontwikkelingen te volgen, want niets was duidelijk”. De partizanen die de regering omver wierpen namen vervolgens vele stukken land in beslag, eerst de mindere boerderijen met onbewerkte braakgronden, tot het hen duidelijk werd dat ze beter de goed onderhouden landerijen overnamen waar ze van de opbrengst konden profiteren.
“Het was pure anarchie”, zegt ze, “en wij waren uiteraard bang dat onze eigendom ook zou aangeslagen worden.” “John had net een lening afgesloten om een nieuwe, dure, “combine harvester” te betalen waarmee we het land zouden bewerken”. Die machine was net geleverd en werd inderhaast op een braakliggend stuk terrein (naast hun toenmalig huis) in een hoek weggemoffeld. Op een nacht werd er luid op de metalen poort geklopt die toegang gaf tot het terrein. Net ervoor was er een luide explosie te horen geweest die iedereen uit bed had gejaagd. “Ik had de twee kleine kinderen bij mij in bed gehaald en John liep naar de voordeur. Daar stonden een hoop gewapende soldaten met pantservoertuigen op straat die eveneens waren opgeschrikt door de ontploffing. Hun kampement lag verderop aan de andere kant van de muur die onze eigendom omsloot en ze kwamen er zich van vergewissen dat er geen gevaar dreigde vanaf onze kant. De landbouwmachine lieten ze tot onze grote verbazing onaangeroerd terwijl John dacht dat die zou aangeslagen worden”. Rondom hen werden tientallen boerderijen door de communisten overgenomen. Bankrekeningen werden geblokkeerd en roerende eigendom in beslag genomen. Jaren later werden eigenaars daarvoor gecompenseerd, maar de koeien die ondertussen waren opgegeten, de oogsten die verloren gingen, het vernietigde materiaal; daarmee werd geen rekening gehouden in de vergoeding.
Op een bepaalde dag werd er in Estremoz door de communistische partij tot een algemene staking opgeroepen. Carole was met de kinderwagen te voet naar het dorp gewandeld. Ze zag de ene winkel na de andere z’n deuren sluiten en voelde de sfeer langzaamaan veranderen. “Als je mannen met grote zwarte baarden, en rode kledij, zag bijeen staan dan wist je dat er moeilijkheden aankwamen!” John schoot haar ter hulp. “Lang heeft die staking echter niet geduurd!” vertelt ze. “Toen bleek dat ook de cafés en de restaurants staakten (en er dus geen middaglunch of bier verkrijgbaar was) ging iedereen weer naar huis en loste het stakingspiket als vanzelf op”.
“Het was soms héél frustrerend om te gaan winkelen. Je was nooit zeker of er spullen waren. Voor mijn nog jonge kinderen kocht ik basisvoeding zoals bananen, meel, melk, koeken. Als ik 10 zaken op m’n lijstje had staan kwam ik er met hoogstens 5 thuis.” De spanning tussen politie en partizanen is lang blijven hangen. Het heeft zeker 18 maanden geduurd vooraleer de hele situatie enigszins normaliseerde. “Vele mensen hebben in die tijd zelfmoord gepleegd. Zo vreedzaam was die revolutie niet hoor!”
Ze herinnert zich de zomer van 1975 als de ergste periode. “John dacht er toen aan om alles wat we opgebouwd hadden achter te laten en het land te verlaten”. Haar man reed ook voortdurend rond met een geladen geweer in de wagen en ze hadden een set van drie verschillende auto nummerplaten in huis in geval ze langs de smokkelpaden naar Spanje zouden moeten vluchten. Het was een zeer stressvolle periode.
“Wij hadden vaak ook het gevoel dat de partizanen het op de rijke elite gemunt had, en als buitenlanders probeerden we ons een zo normaal mogelijk profiel aan te meten. Ik kleedde me heel simpel. We hadden op de boerderij struiken met gooseberries (kruisbessen) staan. Als je die plukte zaten je armen onder de krassen van de stekels op de struiken. Dat kwam dan goed van pas want zo zag ik er als een werkende boerin uit die nooit hun aandacht zou trekken.
“In Montemor-o-novo (drie kwartier rijden hiervandaan) waren het de partizanen die het voor het zeggen hadden. Wanneer we met de kinderen naar onze beider moeders in Lissabon op bezoek gingen werden we daar soms tegengehouden. De wagen werd onderzocht op zoek naar wapens. Nadat die verplichte stop ons enkele keren was overkomen vond ik er niet beter op dan een zéér stinkende luier van één van de kinderen op de achterbank te leggen als ik een wegblokkade zag opdagen. Dan wilde niemand nog een controle uitvoeren zo gauw we een raampje neerlieten. Maar de macht van de partizanen was er zo groot dat de politie naar hen luisterde toen we vroegen of we weer mochten doorrijden: “Als zij er akkoord mee gingen kan het voor ons ook”, zeiden ze dan!”
Ik vraag Carole hoe ze nu terugkijkt op die tijd.
Het waren verwarrende tijden en we hebben geen eenvoudig leven gehad. “I wish I had kept a diary in those days”, maar we hadden er geen tijd voor, we waren bezig om te overleven en om ons zo onopvallend mogelijk te gedragen. We probeerden zo goed mogelijk te beschermen wat we opgebouwd hadden.” Ze bladert nog even door het fotoalbum. Eigenlijk is het een jachtboek waarin de opbrengst kan bijgehouden worden per schietpartij. De foto’s plakken naast de kolommen waarin de verschillende soorten wild naast elkaar gecatalogeerd staan.
“Zullen we nog een foto van je nemen?” vraag ik. “Oh I’m not sure, I’m not very fond of pictures!”, antwoordt ze. “Waar zullen we dat doen? Buiten bij het zwembad misschien?” Er is gelukkig weinig overtuigingskracht nodig om haar in de tuin voor een muurfonteintje in azulejo’s te laten poseren. “Kijk”, zegt ze. “ Dit was een huwelijkscadeau. Onderaan op die tegel staat de Rossignol afgetekend (zanglijster) die terugkomt in de naam van de eigendom.”
Ik had ook graag John’s bijdrage gehoord aan die verhaal. Hij overleed twee jaar geleden. “Hij ging al een tijdje achteruit, het was beter zo.” zegt m’n gastvrouw stellig. Ik bedank haar voor het leerrijke en fijne gesprek dat enorm uitgelopen is. Het was echter een plezier en geen opgave. “Wil je nog even wachten tot de automatische poort achter je weer sluit bij het buitenrijden, gisteren is de werkman geweest om ze te repareren.” Een vrouw op leeftijd alleen in een groot leeg huis dat na al die jaren kraakt en wringt. Ook dat is niet eenvoudig.
Sinds begin jaren ’90 is Walt Bosmans Portugal liefhebber in hart en ziel. In 2019 verhuisde hij naar het dorpje Assumar in de Alto Alentejo. Samen met echtgenote Hilde baten ze in deze kleine rurale gemeenschap de B&B Assumar Country House uit in een bijna 400 jaar oude herenwoning. Elke maand verhaalt hij over zijn nieuwe ontdekkingen en ontmoetingen in deze wat ‘vergeten’ Portugese uithoek vol overweldigende natuurpracht en authenticiteit. Meer verhalen van hem zijn te vinden op de FB pagina ‘kamers vol liefde’.












Wat een opmerkelijke verhaal, veel dank voor het delen!