En dan kijk je in de spiegel en kijk je tegen een vent van 60 aan. Dat overkomt je gewoon, je hoeft er alleen voor blijven ademen. Leeftijden; de jaartallen die daarbij horen vormen vaak een confronterende mijlpaal terwijl dat helemaal niet zo hoeft te zijn. 60 is een getal, 60 zijn is een state of mind die alleen maar ten goede veranderd is sinds ik op de wereld kwam. Je leert wat in 60 jaar tijd, vooral van je fouten. Iemand vroeg me hoe het dan voelt om 60 te zijn! Niet één dag anders dan toen ik nog 59 lentes jong was. Wat behoor je dan te voelen misschien?
Dat er sleet op mijn lijf komt is een zekerheid waaraan weinigen ontsnappen, maar zolang de hersenpan nog nieuwe gevarieerde levensrecepten opkookt, die ik vervolgens met veel goesting kan oplepelen, heb ik weinig te klagen.
Maanden geleden kreeg ik die 60 in het vizier en dacht ik eraan nog eens een feestje op te zetten. we hebben zolang stilgezeten, afgesloten van onze dierbaren in Covid tijden. Let’s dance! Dat had ik me voorgenomen en ik had de laatste weken verschillende muziekmixen in elkaar gestoken die mijn feest moesten doen knallen. Toen mijn Portugese vrienden uit het dorp daar lucht van kregen werd mijn ‘dans’-avond een heel andere kant uitgestuurd.
Ik had hen gezegd dat ik slechts muziek, wijn en ‘petiscos’ zou serveren aangezien de hoofdrol weggelegd was voor de danspartij en ik niet van plan was een hele avond eten op te lepelen aan zo’n 45 genodigden. Adriano antwoordde dat hij niet zou komen opdagen als er geen ‘heuse’ maaltijd geserveerd werd! Om me op weg te helpen bood hij me als geschenk een pas geslacht lam aan zodat hij de zekerheid had dat er ook een ‘echte maaltijd’ zou geserveerd worden.
Ik kon moeilijk zulk een mooie geste afslaan van iemand als Adriano, dat stond gelijk aan een ex-communicatie uit de Assumarense vriendenkring.
Aldus werd er twee dagen voor mijn feestje een pas geslacht en gestroopt lam geleverd door mijn vriend, zijn zoon Francisco en Zé Pedro. Dat heeft vervolgens nog anderhalve dag aan een haak gehangen in onze garrafeira. Van Hilde werd verwacht dat ze het zou klaarmaken en ikzelf moest er voor zorgen dat het lijk op een anatomisch correcte wijze in stukken gesneden werd. Dat was een opgave die ik onmogelijk tot een goed einde kon brengen. Ik heb namelijk al een heuse klus aan het fileren van een vis, laat staan dat ik m’n weg ken rond een lam.
Gelukkig kon ik rekenen op de hulp van Herberto die net buiten het dorp woont en bekend is met slachtwerk allerhande. Ooit verloor hij bijna zijn leven toen hij een over ontwikkelde oude zeug de keel moest oversnijden. Een plotse onverwachte uithaal van het dier maakte dat hij het vlijmscherpe mes rakelings in zijn gezicht kreeg. Iets lager was fataal geweest. Herberto’s vader heeft hem de ‘sneetjes’ van het vak geleerd. Die man was Amerikaan, afkomstig uit South Dakota. Volgens mij stroomde er indianenbloed doorheen zijn aderen want Herberto’s gelaat heeft namelijk iets weg van een indiaan. Misschien beeld ik het me gewoon maar in om het allemaal wat romantischer te maken?
De dag voor het feest kwam Herberto (tot de tanden gewapend met messen en een bijl), langs met een moderne versie van een Portugese ‘mesa de matanza’; een aluminium versie van de oude houten demonteerbare banken die slachters meebrachten wanneer ze op de boerderij langsgingen om de dieren te doden. We hebben ooit zo’n originele bank op de kop weten te tikken op een rommelmarkt, het blad van de tafel zit vol diepe inkervingen van de vele messen die er overheen gegaan zijn.
Herberto is niet aan z’n proefstuk toe al zijn het meestal varkens die hij opensnijdt; die blijken qua anatomie weinig verschil te hebben met een menselijk lichaam. We halen het beest van de haak en hij vangt z’n werk aan waarbij hij, telkens er een stuk afgesneden wordt, aangeeft welk deel het is (de Portugese benaming) en waarvoor het gewoonlijk gebruikt wordt; stoverij, braden, bakken, of lekker op de BBQ.
Ik vraag hem of hij er geen probleem mee heeft om de dieren te doden die maanden of jaren op z’n erf hebben rondgelopen, en soms zelf een naam meekregen. “Helemaal niet, die beesten hebben een goed leven gehad, altijd in open lucht, gaan en staan waar ze wilden.” Haast filosofisch besluit hij: “Ze hebben een goed leven gehad…. en één slechte dag.” Hij beweert dat de dieren doorgaans zonder veel stress geslacht worden omdat ze hem kennen! Het is cruciaal om de eerste messteek juist te plaatsen zodat het bloed zo snel en efficient mogelijk vanuit die opening kan wegvloeien.
Na een uur snijden, vet weghalen en stukken vlees opkuisen ligt er een grote hoop rood vlees op de tafel. We houden de vier poten voor het feest opzij en de rest gaat de diepvries in. Er zit iets poëtisch in dit slachtritueel voor iemand die (zoals zovelen) ver verwijderd staat van datgene we op ons bord krijgen en wat eraan vooraf gaat voor we een eerste hap nemen. Een lamskroontje onder een plastic cover op een klinisch styrofoam bordje uit het koelvak in de supermarkt nemen is immers beduidend minder heroïsch dan wanneer je datzelfde stuk zelf wegsnijdt uit het kadaver waarvan het deel uitmaakt. Productie en consumptie liggen voor -João met de pet- in de Alentejo nog een stuk dichter bij elkaar waardoor je deels bedachtzamer omgaat met wat je eet, omdat je weet hoe het geproduceerd werd.
Voor Herberto vertrekt zegt hij dat ook hij een cadeautje voor me wil meebrengen: een in de oven gebraden leitão (speenvarken) dat inderdaad ’s anderdaags platgedrukt op een inox schotel tussen mijn kaasschotels en hapjes belandt, inclusief z’n zwartgeblakerd crispy krulstaartje. Ik durf niet te vragen of het een naam had…
Tot zover ‘mijn dansfeest’, dat met dank aan mijn Portugese dorpsgenoten een klein eetfestijn geworden is, want ook buurman José had enkele meters fijne worstjes gefrituurd en Manuela (de vrouw van Adriano) stond in de namiddag al tot twee keer toe aan de voordeur met huisbereide empadas en kabeljauw bolletjes. De diverse taarten die onze expat vrienden meegebracht hadden verdwenen er haast in het niets bij.
Hoe dan ook; feest was het zeker!
Sinds begin jaren ’90 is Walt Bosmans Portugal liefhebber in hart en ziel. In 2019 verhuisde hij naar het dorpje Assumar in de Alto Alentejo. Samen met echtgenote Hilde baten ze in deze kleine rurale gemeenschap de B&B Assumar Country House uit in een bijna 400 jaar oude herenwoning. Elke maand verhaalt hij over zijn nieuwe ontdekkingen en ontmoetingen in deze wat ‘vergeten’ Portugese uithoek vol overweldigende natuurpracht en authenticiteit. Meer verhalen van hem zijn te vinden op de FB pagina ‘kamers vol liefde’.