Wie me kent, weet dat ik al gelukkig word van het zien van één ooievaar. Wel, hier komt een recent geluksmomentje. Een aantal jaren geleden, toen we nog in Madrid woonden, was ik toevallig getuige van de trek van ooievaars van Zuid-Afrika naar het Noorden. Ik kon weliswaar eerst mijn ogen niet geloven, ik bezocht namelijk de Egyptische tempel Debod in de stad, toen mijn aandacht werd getrokken richting de lucht. Het waren er zeker honderd en ze vlogen super hoog, zwevend op thermiek. De lucht was klaar en helder en na eerst aarzelend en nadien wat langer starend, wist ik dat dit een “once in a lifetime” waarneming was. Veel geluk in één keer dus.
Dan bleef de vogel langere tijd uit het zicht. Heel af en toe een verdwaald exemplaar in Buggenhout, overvliegend of rustend aan de vijver achter in het weiland. Meteen gemeld!
Toen ik met de trein van Coimbra richting Porto reisde, kon ik ook wel eens enkele ooievaars zien. De trein rijdt immers langs zompige rijstvelden en natte landbouwgebieden met grotere waterpartijen. Het ideale voedselparadijs voor deze vogels. Maar de waarneming die ik jullie nu ga beschrijven vond plaats op nauwelijks tien minuten autorijden van Coimbra.
Wie een fiets heeft, kan best vanuit Coimbra langsheen de Mondego-rivier richting Figueira da Foz rijden om unieke taferelen van overvliegende en nestelende ooievaars te zien. Wij doen het traject met de auto. Vorig jaar liet mijn fietsbatterij het immers plots afweten. Omdat het dichtstbijzijnde servicecentrum van Batavus fietsen in Barcelona is, kan je je vast wel voorstellen dat de fiets nu in de garage staat en er voorlopig niet meer uitkomt. Ik vrees dat er niks anders opzit dan een nieuwe te kopen.
We rijden eerst langs het eerder in mijn blog beschreven natuurgebied Mata de Choupal en bereiken dan snel een soort van landbouwgebied met daaromheen prachtige boompartijen. Sommigen ervan zijn vast ook honderden jaren of langer geleden aangeplant in het overstromingsgebied. In het voorjaar hadden ze nog geen bladeren en kon je de grote nesten dus goed zien, soms met een doorsnee van wel één meter of meer. Ze bestaan uit gedroogd plantaardig materiaal, maar er moeten vast ook stevige takken tussen zitten om de hele constructie te dragen. Nu we wat vaker naar Figueira rijden om strandwandelingen te maken, zijn we ook eens gaan rondwandelen in het ooievaarsbiotoop. Dan merk je op dat, net als bij de mensen, meerdere woonvariaties mogelijk zijn. In de buurt van de boomnesten is er een hele lange strook van hoogspanningsleidingen waarvan de palen een tweede functie hebben: flatgebouwen aanbieden voor de ooievaars. Om het de ooievaars gemakkelijk te maken, werden er op de hoogspanningspalen speciale platformen geplaatst, als fundament voor de nesten. Een warme bedoening zo op het eerste zicht. Geef mij dan maar de majestueuze hoge bomen, dacht ik zo. Die geven immers nog wat schaduw op de nesten, terwijl het op de metalen elektriciteitspalen broeiend heet moet zijn, toch. Het mooie uitzicht is ook wat waard, zeker omdat je de predatoren beter ziet aankomen.
We stonden eindeloos te turen in juni naar het aan- en uitvliegen van de ouderparen die hun jongen – van één tot drie, inmiddels ook al uit de kluiten gewassen – de nodige calorieën moeten aanbrengen. Dat zouden er aardig wat kunnen zijn, gezien hun grootte en het feit dat ze al aan het oefenen waren met het uitslaan van de vleugels. Van het moment dat de ooievaars uit het ei komen tot ze uitvliegen, moet er tot 45 kilo voedsel door de ouders worden aangebracht. Dat aanvliegen gebeurt zo majestueus en sierlijk, echt bewonderingswaardig. En het landen lukt merkwaardig goed, want zelfs zo’n groot nest lijkt krap voor 3 tot 5 vogels.
Wat ook opvalt als je in de buurt van de nesten bent, is het geluid dat de vogels maken. Ik kan het nog het meest vergelijken met klepperende lepels. Dat is hun enige manier van communiceren, want verder kunnen ze geen fluit- noch zanggeluiden maken. Ze doen het met de bek door de twee helften snel tegen elkaar te slaan. Dat kunnen ze het gemakkelijkst als ze de kop hierbij achterover leggen en laten rusten op het lichaam.
De lokale bevolking is het natuurlijk gewend de vogels te zien, het went vast ook voor mij. Als ze bijna roerloos in de rijstvelden vertoeven, geduldig wachtend op een hapje dat zich aandient, blijft hun zwart-wit verendek opvallend in het landschap. Het schijnt dat het luie vogels zijn als het op voedsel verzamelen aankomt. Ze wachten gewoon af. Nu hebben de vogels ook hun rol in het ecosysteem en houden ze de velden vrij van het teveel aan muizen, insecten, regenwormen en mollen… een echte carnivoor dus.
De mensen hier vertelden me dat de vogels vroeger nog wegtrokken in het najaar naar de overwinteringsplaatsen, maar dat de meeste vogels nu niet meer trekken. Het weer is immers gematigd en het voedsel blijft het hele jaar door voorradig. Waarom zouden ze zich dan aan een uitputtende en gevaarlijke trip wagen en zover zuidwaarts vliegen. Sinds ze een officieel beschermd statuut kregen in de jaren ´80, zijn hun aantallen in Portugal enorm toegenomen. En daarvoor kan ik alleen maar heel gelukkig zijn.
Marieleen is sinds augustus 2019 heerlijk “reformada” en heeft dus tijd (en zin) om elke eerste zaterdag van de maand allerlei ontdekkingen in Coimbra te delen. Plus natuurlijk haar enthousiasme en liefde voor de stad! Volg haar op Instagram voor nog meer foto´s van Coimbra en omgeving. Voor een rondleiding of een bezoek aan de stad aarzel niet haar te contacteren via marieleenb.pt@gmail.com.