Compleet Coimbra: Sé Velha

Enkele maanden geleden was ik in Coimbra onderweg met een stadsambtenaar/gids. We passeerden de Sé Velha.  De man wees me op enkele details op de buitengevel van de oudste kathedraal van Coimbra. Deze opmerkelijke tekens wil ik ook onder jullie aandacht brengen.

Toegegeven, de Sé Velha is een zeer druk bezochte site tijdens het toeristisch seizoen. Maar als je de frequentie van de kerkdiensten bekijkt (meer dan 10 misvieringen per week), merk je dat het ook een druk bezochte gebedsplaats is voor de lokale, vooral oudere bevolking. Dit zowel tijdens de week als op zondag wanneer de 11-uren kerkdienst je toelaat de kerk te betreden zonder de 2,5 euro entree te betalen. Je kan dan natuurlijk niet rondlopen tijdens deze eredienst. Dat kan je na afloop wel.

Coimbra: Sé Velha

Laat me eerst een korte beschrijving geven van de buitenaanzicht. De kathedraal ziet er zeer robuust en solide uit, bijna als een fort. Ze is gebouwd op de plek waar al een door de Moren verwoeste kerk zou gestaan hebben. De bouw begon in de eerste helft van de 12de eeuw, duurde lang, en werd uitgevoerd in Romaanse stijl. Dat merk je aan de zware en gesloten, sobere bouwstijl, de kleine en smalle boogramen, de eenvoudige structuren en de kantelen (zoals op een burcht, met hoge en lage kanten afwisselend) bovenop.  De vestingskerk kreeg zo naast een religieuze ook een beschermende functie voor de gelovigen tijdens periodes van gevaar.

Een bisschop gaf de opdracht tot de bouw, maar de financiering werd gedaan door de eerste koning van Portugal Dom Afonso Henrique.  Hij vertrouwde  deze taak toe aan een zekere Roberto, een meester-architect  van Franse afkomst. Die man werkte gelijktijdig ook aan een kathedraal in Lissabon. Dus veel toezicht op de werf in Coimbra deed hij niet,  maar het werk werd wel uitbesteed aan andere meester-bouwers, eveneens van Franse afkomst. Ons kent ons, zeggen we dan.

Coimbra: Sé Velha

De opvallend rijkelijk versierde renaissance-poort aan de noordkant (Porta Especiosa) staat in schril contrast met de stijl van het gehele gebouw. Dat komt omdat die ingang er pas in de 16e eeuw bij kwam. De hiervoor gebruikte kalksteen is jammer genoeg erg geërodeerd. Deze steensoort is redelijk gemakkelijk te bewerken. Maar de (zure) regen en luchtvervuiling eisten snel hun tol. De hoofdingang met trappen aan de westkant heeft dan weer een mooie meerbogige opening, met Moorse invloed.

En het is tussen die twee ingangspoorten dat je op zoek moet gaan naar kleine, vaak onopvallende symbolen op de grote bouwstenen. Trek er even tijd voor uit want je loopt ze anders zo voorbij. Eens je er eentje hebt gezien, vallen er meerdere op: dat zijn de steenhouwersmerken of -tekens waar ik het over wil hebben (zie foto´s).

Het ambacht van het steenhouwen bestaat al duizenden jaren en komt voor in vele culturen.  Dus voor, maar ook tijdens de Romeinse Tijd waren er al handwerkmannen met stenen werktuigen in de weer, later kwamen dan de hamer en de beitel.  Daarmee hakten ze blokken natuursteen en bewerkten ze tot bouwelementen. Hiermee werden huizen en andere bouwwerken opgetrokken. Met de val van het Romeinse Rijk kwam er aan het gebruik een einde,  en werd de houtbouw tijdelijk weer populair.

In de 9e-10e eeuw werd  in Europa de ambacht van het steenhouwen opnieuw geïntroduceerd. Dat kwam door de explosieve vraag naar vaklui voor de constructie van vooral religieuze gebouwen.  Het hoogtepunt van deze bouwwoede lag in de 11de – 12 de eeuw: de kerken en kathedralen schoten als paddestoelen uit de grond. Toen ontstond waarschijnlijk het gebruik van de steenhouwersmerken.

De gilde, die de steenhouwers groepeerde, legde een ledenregister aan en leverde vergunningen af.   Er waren drie rangen onder de vaklui, elk met hun specifieke rol.  De leerling werkte voor de meester die de ambacht aanleerde, en de gezel, die vaardig was en zelfstandig kon werken, werd door de meester betaald per aantal stukken. De meester behield het overzicht. Toen er ook niet-ambachtslui werden opgenomen in de beroepsvereniging, groeide die uit tot een Genootschap van de Vrijmetselarij.

In de 12e eeuw werd er dus door de steenhouwers,  die aan grote projecten werkten, tekens of merken op stenen aangebracht. Sommige waren heel eenvoudig en rechtlijnig van vorm.  Maar ook spiralen of stylistische letters kwamen voor.  Andere waren dan weer fantasievol en cryptisch. Kijk hiervoor maar naar de foto´s.

De tekens dienden oorspronkelijk om het loon te kunnen bepalen van de werkman. De werkgever kon tellen hoeveel stenen een bepaalde persoon had gehakt. De uitbetaling gebeurde dus niet op basis van dagprestatie maar wel van het aantal stuks dat gehouwen werd.  Verder waren de merken ook een middel om kwaliteitscontrole te vergemakkelijken: wie hakte welke steen ? Welke kwaliteit leverde die of die persoon ?

Toch maak ik me de bedenking dat het aanbrengen van sommige tekens te arbeidsintensief was en dat ze dus eerder als decoratie werden aangebracht. (zie foto van kruis- , bloem- en slakmerk)

Vele van die merken werden gedocumenteerd bij de gilde en ze kunnen zo een boel info leveren over de geschiedenis van een gebouw. Het signeren of aanbrengen van het merk gebeurde, net zoals het bewerken van de natuursteen, meestal met een vlakke beitel. Daarom zien we meestal merken met rechte lijnen. Maar ook een Arabische  (woorden)rij.  Die moet ik weer eens gaan zoeken. Want er werkten ook Moren mee aan de bouw van de katholieke kerk..  Coimbra was destijds een multi-culturele stad.

Vanaf de 14e eeuw kregen deze tekens een andere functie, meer als een signatuur, als een identificatie-symbool van de vakman of de meester. Terwijl je de muren afspeurt naar meer tekens , moet je alert blijven voor de schoonmaakster van de kathedraal. Toen ik op een andere dag met volle aandacht merktekens aan het fotograferen was, goot deze dame een hele emmer vuil zeepsoep uit door de hoofdingang,  zonder te kijken. Met een snelle sprong kon ik nog vermijden dat ik een vies waterbad over me kreeg,  tot groot jolijt natuurlijk van de toeristen die op het kleine terras van het tegenoverliggende restaurant Trovador zaten.

Als je weet dat de kathedraal gebouwd is met stenen die met uitsluitend met behulp van hefbomen, handtakels, spierkracht van mens en paard, gestapeld zijn, kan je deze constructie zeker naar waarde schatten.

De merktekens worden ook nu nog door andere ambachtsmeesters (vb schrijnwerkers, edelsmeden, ..) aangebracht op hun ontwerpen. Je kan ze nog terug vinden in onder andere houten balken en in zilver en goud. Veel succes met het opsporen.

Marieleen