De zeven heuvels van Lissabon

Net als Rome is Lissabon gebouwd op zeven heuvels. De Sete Colinas van Lissabon noemen de Portugezen het. Ze heten São Jorge, São Vicente, Sant’ Ana, Santo André, São Roque, Santa Catarina en Chagas. Hoe deze heuvels ontstonden en of het er wel echt zeven zijn, is eeuwenlang punt van discussie geweest. Is de heuvel Graça bijvoorbeeld niet de achtste heuvel? Van al de verhalen rondom de zeven heuvels heb ik er vandaag één gekozen, die een uitermate plausibele verklaring geeft voor het ontstaan…

“Eeuwen geleden, toen nog niets van de stad Lissabon bestond, werd dit gebied aan de monding van de Taag door de Grieken Ofiúsa genoemd, wat Land van de Slangen betekent. De koningin van Ofiúsa was half vrouw, half slang en had een bijzondere gewoonte. Regelmatig ging ze op een heuvel zitten en schreeuwde tegen de wind: “Dit is mijn koninkrijk! Alleen ik regeer hier, niemand anders! Laat niemand het wagen voet in mijn koninkrijk te zetten, want mijn slangen zullen hen nog geen minuut in leven laten”.

Lange tijd bleef dus iedereen ver van Ofiúsa. Op een dag kwam echter, van heel ver, een held met de naam Ulisses aan de poorten van het slangenrijk. Hij en zijn gevolg waren blij verrast door de schoonheid van het gebied en besloten hier een paar dagen uit te rusten. Toen de koningin Ulisses zag, was ze op slag verliefd. Ze vroeg hem of hij met haar wilde trouwen en bij haar in Ofiúsa wilde komen wonen, in ruil voor het in leven laten van hem en zijn mannen.

Ulisses wilde niet trouwen met de koningin, maar vreesde voor zijn leven en deed dus net alsof hij accepteerde. Hij ging met zijn mannen haar rijk binnen en wachtte tot de nacht. In tussentijd liet hij in het geheim zijn schepen opnieuw bevoorraden. Ook Ulisses ging op een heuvel zitten en onder de indruk van alle schoonheid om hem heen, schreeuwde hij tegen de wind: “Op deze plaats zal ik de mooiste stad van het universum stichten en mijn eigen naam gegeven. Ulisseia zal het heten, hoofdstad van de wereld!” Toen het nacht was geworden en de koningin sliep, vluchtte Ulisses weg met zijn schepen.

De volgende ochtend merkte de koningin dat ze was bedrogen en ze barstte uit in een vreselijke woede. Ze sprong op van de heuvel waar ze woonde in de richting van de zee. Maar haar lange slangenstaart maakte het onmogelijk met grote snelheid te bewegen. Ze bleef wild haar slangenlijf in de richting van de rivier duwen. Ze kwam uiteindelijk bij de Taag en realiseerde dat ze te laat was. Ulisses was al lang vertrokken. Achter haar hadden zich, door haar krachtige en wilde bewegingen zeven heuvels gevormd. Daar liggen ze nu nog altijd, samen leidend tot de Taag, waar het wachten is op de eeuwige liefde.”