Het is volop zomer in de Costa Verde. De gehele provincie Minho, vernoemd naar de grensrivier met Spanje, baadt zich in het zonnetje. Tijd om er op uit te gaan. En ik wordt gereden, kan dus genieten van de rit zonder in gevaarlijke situaties te komen. Ik zie daardoor nieuwe dingen. In de rivier Cavádo, die volgend, ontwaar ik nieuw stuwen, die ik eerder nooit zag. De diepte van de rivier ten opzichte van de weg is toch aanzienlijk, waardoor de bijrijder zicht heeft op meer schoons. Het mee mogen rijden bevalt me dan ook uitstekend. De kronkelige weg naar Gères voert, en daarom is de titel niet verkeerd gekozen, door een landschap van groene bomen, uitgelopen wijngaarden, eucalyptusbossen en kleine bergdorpjes. In totaal stijgen we vandaag ruim 1500 meter en de traktatie van de uitzichten is geweldig.
Zoals ik al aangaf zijn we op weg naar Gères, het grootste en oudste Nationaal Park van Portugal. Meestal wordt Peneda-Gères gezegd, maar Peneda is zeer rotsachtig met vele onbegroeide stukken – ook prachtig, maar wij gaan vandaag voor groen in Gères. Op vrijdag rijden we en passeren in de loop van de dag twee schattige lokale markten, in Vila Gères en 20 kilometer daarvoor in Cruzeiro. Maar dit keer stoppen we daar niet, want we zijn op weg naar de grootste waterval van het park, de Cascata do Arado. Een drukbezochte plek door bezoekers.
De weg er naar toe, lees: de berg op, is naar ons idee volledig gerenoveerd. Dat betekent vangrail, waterafvoer, asfalt zonder gaten, maar onverminderd honderden bochten die de stuurmanskunst nu en dan uitdagen. Maar Thomas, mijn chauffeur doet het geweldig. Vlak voor de laatste kilometers naar de waterval stoppen we voor het uitzichtpunt Miradouro da Ermida in Vilar da Veiga. Het uitzichtpunt is gebouwd op een forse zwerfkei: het is daardoor niet vlak, maar er is wel nagedacht over de veiligheid met een goede omheining. We kijken naar een oneindig lijkende vallei, die in het volle licht bijna zelf lichtgevend wordt. In dit dorp lunchen we ook – een gegrilde dorade en kalfslende, met een cola en een fles lokale wijn voor nog geen € 30,00. Oh ja, en een toetje toe natuurlijk . Lekker, eenvoudig maar met goede lokale producten, behalve de vis.
Maar dan bereiken we de eerste parkeerplaats voor de waterval. Dat betekent een wandeling van 25 minuten onder de bomen, terwijl we ons vergapen aan de omgeving. Overigens kun je wel verder gaan met de auto, en we passeren zelfs fietsers, maar een beetje beweging is niet verkeerd. Gedurende de wandeling horen we het water van de rivier al. Onder de bomen liggen mensen te rusten en zitten anderen hun meegebrachte lunch weg te werken. Bij de waterval zelf kun je niets kopen. We bereiken de brug over de rivier. Ook hier staan auto’s geparkeerd. Dit is het startpunt; de trap naar de uitkijkpost op de waterval. Die trap is nog een dingetje vandaag, want we kunnen de trapleuning niet gebruiken. Juist vandaag zijn meerdere schilders deze in de verf aan het zetten. Het lukt desondanks om zonder ongelukken boven te komen en we kijken onze ogen uit. De waterval is geen Niagara, maar val toch een flink stuk naar beneden. Daar is een natuurlijk bassin ontstaan waar de mensen graag gebruik van maken. Er wordt gepoedeld en gezwommen. Het wordt gelachen en geroepen. Onophoudelijk komen er mensen aan door de rivier gelopen. Dat is een hachelijke onderneming, want het zijn allemaal kleinere en grotere keien. Een aantal bezoekers zien we de keuze anders maken. Zij blijven in de buurt van de autobrug. Misschien omdat zij kleine kinderen bij zich hebben of wat moeilijk ter been zijn. De wandeling is niet geheel zonder risico!
We maken na enige tijd rechtsomkeer en lopen terug naar onze geparkeerde auto. Die staat er nog. Gelukkig, want de wandeling zou anders wel eens een paar dagen kunnen duren. We stappen echter nog niet in en beklimmen de naastgelegen bergtop. Een avontuurlijk pad met noodzakelijke klimkeuzes voor handen en voeten leidt ons na zo’n 150 meter klimmen naar een heuse trap. Die overbrugt nog eens zo’n 100 meter om uiteindelijk het platform voor het uitzicht te bereiken. Opnieuw is het uitzicht overweldigend. We zien de bijna droge rivier onder de brug uitkomen en kijken naar de waterval vanuit een ander perspectief. Maar we zien ook weer andere delen van het park, dat ogenschijnlijk oneindig is. Terug naar beneden. Breek je nek niet.
We zitten vol met indrukken en zijn ook wel wat vermoeid van de inspanningen. De overige watervallen laten we voor een volgend bezoek staan. We bezoeken nog even het toeristeninformatiekantoor in Vila de Gères en nemen voor onze gasten informatie over wandelroutes en bezienswaardigheden mee. Tijd voor een biertje. Hup naar huis.
Gerard en Elly hebben in Noord-Portugal, in Barreiros, een Bed & Breakfast. Villa Branca Barreiros is het hele jaar open, voor maximaal twaalf gasten. Na boeking ontvang je een door Gerard en Elly ontwikkelde gids met interessante plaatsen en dingen om te doen.
Mooie tocht en mooi beschreven. Portugal heeft alles!